De studentenhuisvesting staat tussen twee scholen in en is geplaatst op een verhoogd dek. Onder het dek bevindt zich een (half verdiepte) parkeergarage met bergingen en een grote fietsenstalling. Een hoekvormig gebouw van vijf lagen en een rechthoekig blok van vier lagen zijn gesitueerd om een collectief openbaar dek. Alle toegangen liggen aan het dek dat is te bereiken via een brede trap op het zuiden aan de Rotterdamse weg. Deze doet dienst als zonneterras voor studenten. Een brug verbindt het dek met de naastgelegen hoge school. Drie gemeenschappelijke woonkamers, grenzen aan het dek en verlenen het samen met toegangen trappen brug en de inrichting een verblijfskarakter.

De buitenomtrek van het gebouw is opgetrokken in een donkere geangobeerde steen. Witte erkers in een golvende patroon bepaalt de plastiek van de buitengevels. De erkers bieden zitruimte in de kamers, een knusse plek om naar buiten te staren of te lezen, ze maken de individuele kamer zichtbaar. De gevels van de tussenruimte in de twee volumes, de ‘insnede’ wordt benadrukt door het gebruik van een warme rode baksteen in reliëf vermetseld. Ramen zijn in diepe neggen geplaatst ten gunste van de privacy. De grote glazen openingen van de entree en de gemeenschappelijke ruimte aan de hof doorbreken de ritmiek van ramen en verbijzonderen de entrees. Het dek is bestraat met natuursteen in twee bewerkingen. Grote stedelijke banken van beton en hout en hoge verlichtingselementen verlenen het hof extra verblijfskwaliteit.